De wierookdrager draagt het wierookvat in de linkerhand, behalve tussen de zegening van het wierook door P en de eerstvolgende bewieroking door P (b.v. evangeliebeweging).

Wanneer je bewierookt, komt de beweging vanuit de rechterarm. Lichaam en hoofd beweeg je zo weinig mogelijk. De linkerhand waarmee je het wierookvat vast hebt, hou je op jouw borst.

Er zijn enkele en dubbele bewierokingen.

Bij een enkele, bewierook je de persoon of het voorwerp op borsthoogte en doe je een enkele 'slag' met het wierookvat.

> zoals het altaar, de misdienaars,de gelovigen, voorwerpen die gezegend worden zoals kaarsen, as, palmtakken, ...

Bij een dubbele, bewierook je op gezichtshoogte en doe je een dubbele 'slag' met het wierookvat.

> zoals het H. Sacrament, het Kruis, evangelieboek, relikwieën, de celebrant, de geestelijken,...

 

Voorbeelden : De ceremoniaris bewierookt de celebrant 3x dubbel.

                       De wierookdrager bewierookt de diaken 2x dubbel

                       De wierookdrager bewierookt C, A1 en A2 apart 1x enkel

                       De wierookdrager bewierookt het volk 3x enkel (= midden, links, rechts)

                       De wierookdrager bewierookt tijdens de consecratie 3x dubbel bij de opheffing van het H. Hostie en 3x dubbel bij de opheffing van het H. Bloed.

In de gezongen H. Mis

Indien er een priester in het hoogkoor in superplie aanwezig is (die niet deelneemt aan de ceremonie, tenzij om te preken) wordt hij 1x dubbel bewierookt. Hij wordt bewierookt voor de ceremoniaris bewierookt wordt.

Indien er een seminarist in het hoogkoor in superplie aanwezig is (die niet deelneemt aan de ceremonie, tenzij om te preken) wordt hij 1x enkel bewierookt. Hij wordt bewierookt voor de ceremoniaris bewierookt wordt.