witte donderdag
Op de credenstafel staan klaar bovenop de gebruikelijke zaken : een tweede bel, ratel, communiedwaal, witte handschoenen, benodigdheden voor de voetwassing (amict-short, handdoeken, waterkruik en kom) en voor de handwassing na de voetwassing. De umbrellino staat klaar tegen de muur aan de evangeliezijde.
Op het altaar gebruikt men tijdens deze drie dagen het dunne (rode) altaarmissaal van de Goede Week.
- de H. Mis
Het Allerheiligste is niet in het tabernakel aanwezig. P zal telkens buigen aan het altaar, terwijl de misdienaars knielen.
Wanneer het Allerheiligste nog weggebracht moet worden, gaan de priester en de ceremoniaris voor de H. Mis naar het altaar. Ze maken een kniebuiging en de ceremoniaris hangt het schoudervelum over de priester waarna hij de Godslamp op het altaar neemt. De priester neemt het Allerheiligste en ze gaan, zonder kniebuiging te maken, het H. Sacrament wegbrengen. Een ordedienst sluit het tabernakel en doet het tabernakelkleed weg zodra de priester en ceremoniaris de kapel verlaten hebben.
De kruisdrager draagt het kruis dat met een witte doek bedekt is. Hij zet het kruis na een buiging aan de dubbele trede weg in de sacristie.
De psalm ‘judica me’ valt weg.
Tijdens het 'Gloria' wordt er gebeld en luidt men de klokken (daarna zwijgen ze en gebruiken we de ratel tot de Paasnacht.) De acolieten bellen beiden zolang de priester het gloria bidt (, vanaf 'et in terra' t.e.m. 'Amen') . De kruisdrager kan ondertussen de klok luiden (= de klok die men luidt bij de aanvang van de H.missen). In de bovensacristie zet de koster de ‘electronische’ feestklokken in werking.
Na het evangelie (en preek) is het de voetwassing. De priester doet de kazuifel aan zijn stoel (en niet aan de preekstoel) uit en bekleedt zich met een amict-schort). De acolieten nemen de waterkruik met kom (A2) en de afdroogdoeken (A1). Ondertussen haalt de kruisdrager (of de ceremoniaris indien er te weinig misdienaars zijn) de ‘apostelen’ en brengt hen naar hun plaats in het priesterkoor waar de apostelen direct hun rechtervoet ontbloten.
(Het kan uitzonderlijk ook zijn dat de priester de voetwassing doet aan de plaatsen van de apostelen in de kerk. De misdienaar moet dan geen apostelen halen en er moeten ook geen stoelen voorzien en weggenomen worden.)
A1 zet de waterkom onder de voeten van de apostelen. A2 reikt aan P telkens de waterkruik aan. C reikt telkens een nieuwe afdroogdoek aan.
Na de eerste zes apostelen maakt P een buiging, en C en de acolieten een kniebuiging, en wisselen ze van kant.
Wanneer de priester de voeten van de apostelen gewassen heeft, gaat hij terug naar zijn priesterstoel waar hij de handen wast . De acolieten zetten dus hun waterkruik en doeken op de credenstafel en nemen onmiddellijk de benodigdheden voor de handwassing (met zeep) van de priester en gaan hiermee naar de priesterstoel. Nadat de priester zijn handen gereinigd heeft, gaan de acolieten terug naar hun plaats aan de credenstafel. De priester doet de kazuifel aan en gaat terug naar het altaar waar hij het ‘Pater noster’ en andere gebeden bidt.
De kruisdrager gaat naar de apostelen en geeft teken om recht te staan met hun gezicht naar het altaar gekeerd.
P kan dit best gewoon voor het altaar doen maar eventueel doet hij deze gebeden aan de voet van het altaar. P richt zich naar de apostelen. C neemt het (dunne) altaarmissaal van het altaar en houdt het open voor P.
Hierna brengt de kruisdrager (of de ceremoniaris wanneer er te weinig misdienaars zijn) de ‘apostelen’ terug naar hun plaats (ze maken een kniebuiging bij het verlaten van het hoogkoor) en vervolgt de priester gewoon de mis.
De kruisdrager of eventueel 2 apostelen nemen de stoelen van de apostelen weg uit het priesterkoor.(zie commentaar hoger)
Er is geen credo. W zorgt tijdens de voetwassing voor het wierookvat.
De ratel vervangt de bel.
De priester neemt de prefatie van het H. Kruis.
Er is ook een eigen canon.
Agnus Dei : 3 x miserere nobis
Het eerste van de drie voorbereidende gebeden tot de H. Communie wordt niet gebeden.
W neemt niet alleen het communieschaaltje maar ook de communiedwaal. De dwaal wordt straks gebruikt aan de communiebank voor de communie van de gelovigen.
Er is geen confiteor. De misdienaars gaan dan ook onmiddellijk, na de nuttiging van de H. Hostie door de priester, op de bovenste trede knielen.
A1 en A2 gaan dus met de dwaal mee naar de communiebank. Ze houden de opengevouwen dwaal in het midden van de communiebank open. De dwaal moet lang genoeg zijn zodat 4 à 6 gelovigen naast elkaar ter communie kunnen gaan. De acolieten blijven stil staan. De gelovigen moeten zien dat ze ter communie gaan binnen de afmeting van de dwaal.
Kruisdrager en W2 knielen op de dubbele trede bij de toortsendragers om met hen de H. Communie te ontvangen. Indien er geen toortsendragers zijn gaan K en W2 ter communie als 2de rij achter de acolieten, of eventueel in de zijkapel.
Tijdens de communie ontsteekt de broeder of een ordedienst de kaarsen en het licht in de zijkapel. Ook een corporale wordt opengevouwen op het altaar in de zijkapel. (Het venster tussen zijkapel en kapel wordt opengezet om straks de zangers goed te horen)
Het H. Sacrament blijft op het altaar dus er wordt geknield op beide knieën met een buiging.
De toortsendragers doen na de H. communie hun kaarsen niet weg maar gaan terug knielen op hun plaatsen op de dubbele trede.
A2 moet de beurs niet aanreiken aan P aangezien de corporale open blijft liggen op het altaar.
C brengt de kelk naar de sacristie. Er kan ook afgesproken worden dat een ordedienst de kelk komt nemen aan het altaar zodat de ceremoniaris bij de priester kan blijven.
De acolieten zitten geknield aan de credenstafel.
'Benedicamus Domino' ipv 'Ite Missa est'. C houdt dit voor P.
Er is geen zegen en geen laatste evangelie
De wierookdrager haalt terug het wierookvat met scheepje.
2. Overbrenging van het H.Sacrament
De Priester doet de witte koorkap aan. De umbrellinodrager (U) (=kruisdrager), acolieten (zonder kaarsen) met een ratel, wierookdragers komen naar de altaarvoet samen met P en C.
Allen knielen op beide knieën.
Na de wierookoplegging (2 wierookvaten) en bewieroking van het H. Sacrament (W1) neemt de ceremoniaris het schoudervelum en hangt dit over de schouder van de priester. (zoals bij het lof)
De Umbrellinodrager opent de umbrellino (die klaar staat aan de evangeliezijde tegen de muur naast het tafeltje)
De priester neemt het H.Sacrament en allen gaan in processie door de kerk naar de zijkapel. De acolieten gaan voorop - ze lieten de kaarsen op de credens staan- met de ratel, gevolgd door de toortsendragers, de wierookdragers, C, P en de umbrellinodrager. De umbrellinodrager gaat achter P en houdt de umbrellino boven de priester en het H.Sacrament.
(camera op altaar zijkapel)
In de zijkapel gekomen plaatst de priester het H.Sacrament op de corporale op het altaar.
Wanneer er geen toortsendragers zijn, zitten de acolieten (zonder kaarsen) links en rechts op die plaatsen.
De misdienaar zet de umbrellino weg. Ook de ratel is niet meer nodig. ( Indien er te weinig ruimte is, kan de umbrellinodrager achter de andere misdienaars ergens geknield zitten.)
De ceremoniaris neemt het velum aan. Er heeft nu een wierookoplegging (enkel W1) en bewieroking van het H. Sacrament plaats, zoals gebruikelijk is bij de zang van 'Tantum ergo'.
Nadien zet P het Allerheiligste in het tabernakel.
Allen maken een dubbele kniebuiging en gaan naar de sacristie.
Allen buigen naar het kruis en de priester.
P doet de koorkap uit en wisselt de witte stola voor de paarse.
(camera terug op hoofdaltaar)
3. Altaarontbloting
(Ondertussen nemen enkele mensen de matten voor het hoofdaltaar en de zijaltaren weg.)
De priester en de misdienaars gaan terug via de kleine weg naar het hoofdaltaar. Allen staan op één lijn aan de altaarvoet en maken en kniebuiging. C opent het dunne missaal (of geplastificeerde kaart) voor P. P bidt het keervers in het midden aan de altaarvoet. Hierna gaat hij de altaartrappen op en haalt chronologisch alles weg. De wierookdrager dooft de kaarsen op het altaar en de kaarsen van de acolieten die nog op de credenstafel staan. De priester geeft telkens iets aan de ceremoniaris die het doorgeeft aan een van de misdienaars. De misdienaar zet dit weg in de sacristie en keert telkens terug naar de altaarvoet.
De acolieten maken volledig de credenstafel leeg, zodra W de kaarsen doofde. (P ontbloot enkel de altaren, niet de credenstafel.)
P en C vouwen samen de altaardwalen op. Nadat het hoofdaltaar en credenstafel volledig leeg is, ontbloot men ook de zijaltaren. Is alles weggebracht, dan komt P naar het midden alsook alle misdienaars, behalve de kruisdrager die in de sacristie blijft.
C neemt het kruis van het tabernakel en zet dit achter het altaar.
C houdt het dunne missaal (of geplastificeerde kaart) open voor P die nog een laatste gebed bidt.
De kruisdrager dooft de lichten.
Allen buigen, C geeft P de baret aan en allen gaan naar de sacristie.
In de sacristie buigt men alleen naar de priester.
Er wordt geen zegen gegeven.
(camera op altaar zijkapel voor de aanbidding)
Maak jouw eigen website met JouwWeb