Paaszaterdag

De misdienaars dragen nog een superplie zonder kant tot aan de H. Mis.

Processie naar de tuin in de gebruikelijke volgorde.

(camera op tuin)

In de tuin gekomen geef P de baret aan C die ze op het tafeltje legt. C houdt het missaal open voor P. A2 schijnt met een zaklamp op het missaal indien het te donker is.

(Indien er extra ordediensten zijn, kunnen zij het missaal openhouden en met de lamp schijnen.)

Na het gebed komt W met het wijwater en besprenkelt P het nieuwe vuur. W laat door de verantwoordelijke van het vuur kooltjes in het wierrookvat leggen. P legt de wierrook op en bewierookt het vuur.

De posities kunnen afhankelijk van de plaats dat er is iets meer gedraaid zijn. 

A2 plaatst de paaskaars voor P. A1 komt met het schaaltje met de griffel en wierrookkorrels. C houdt het missaal open. Wanneer P in de kaars gegrift heeft, komt W met wijwater en wierook. De wierookkorrels worden besprenkelt en bewierookt. P steekt de korrels in de kaars. (Soms worden deze korrels warm gemaakt met een kaarsvlam. In dat geval steekt een ordedienst al een kaars aan aan het vuur zodra het vuur besprenkelt werd en brengt die naar C zodra P de wierookkorrels bewierookte).

C neemt met een kaars licht uit het nieuwe vuur en geeft dit aan P die ermee de paaskaars aansteekt, (tenzij hij al een kaars vastheeft om de wierookkorrels te verwarmen.) 

P bidt nog het zegengebed van de kaars.

P wisselt de paarse koorkap en stola voor de witte dalmatiek en stool. 

WIEROOKOPLEGGING

A1 geeft de paaskaars aan P.A1, A2 en C nemen een niet-ontstoken kaars mee. C neemt ook het dunne missaal mee (tenzij men meerdere missalen gebruikt en er een missaal klaar ligt op de pupiter aan de priesterstoel.)

Een ordedienst brengt de paarse koorkap, paarse stola en baret over naar de kerk.

filmfragment, klik hier

 

PROCESSIE NAAR DE KAPEL

(camera op hoofdaltaar)

In de kerk gekomen zingt P driemaal ‘Lumen Christi’. De misdienaars maken een kniebuiging en staan telkens recht na ‘Deo Gratias’. De eerste maal ontsteekt C - die de kleine kaars van P vasthoudt- het kaarsje (na die kniebuiging) aan de paaskaars.

Bij de 2de ‘Lumen Christi’ ontsteken de acolieten en ( geestelijken) hun kaarsen aan de paaskaars.

Bij de 3de ‘Lumen Christi’ ontsteken de acolieten met hun kaarsjes de kaarsjes van het volk en wordt het licht in de kerk aangedaan.

Aan het altaar gekomen maakt W een kniebuiging en gaat aan de credens staan. De kruisdrager gaat rechtstreeks naar de plaats zoals hieronder aangeduid op de afbeelding. De acolieten maken een kniebuiging en gaan ook naar de credenstafel.

P plaatst de kaars op de staander in het midden en gaat naar de pupiter aan zijn stoel met C rechts van hem. W komt naar P en C voor de wierookoplegging aan de priesterstoel. P bewierookt het boek op de lessenaar en gaat ook de paaskaars bewieroken: P met (rechts van hem) C en (links van hem) W, maken een kniebuiging aan de altaarvoet en gaan rond de kaars.

P keert terug naar de pupiter waar hij het ‘Exsultet’ aanheft.( De 2 acolieten en het volk hebben nog een brandende kaars vast). W gaat op zijn gebruikelijke plaats aan de credens staan.

Na het ‘ Exsultet’ doven allen hun kaars. P legt de witte gewaden af en bekleedt zich met de paarse koorkap en stool.(Deze dient dus tijdig overgebracht te worden vanuit de tuin wanneer er geen 2de in voorraad is!)

De kruisdrager gaat met het kruis weg naar de zijkapel aan de epistelzijde. Ook W mag naar de zijkapel. De pupiter wordt door A1 aan de evangeliezijde klaargezet voor de hernieuwing van de doopbeloften (zie verder). Een andere pupiter (met paarse of zonder) doek wordt op de plaats gezet van de vorige pupiter door A2.

De acolieten buigen steeds diep naar P wanneer ze hem voorbij gaan van en naar de credens.

filmfragment 'Na het Exsultet’ , klik hier

De lessen worden gebeden. Men maakt kniebuigingen bij ‘Flectámus génua’. Indien iemand anders een les zingt, komt die tussen P en de pupiter te staan in de richting van de kaars.

C reikt telkens de baret aan als P gaat zitten. P geeft de baret af wanneer hij staat (en knielt).

Na de lessen doen A1 en A2 de pupiter bij P weg en leggen een knielkussen voor P. C neemt het missaal van de pupiter.A1 en A2 gaan naar de zijkapel (en nemen hun kaarsje mee om straks het volk licht te geven).

De zangers beginnen de litanie te zingen.

P (zonder baret) en C knielen op hun plaats aan de epistelzijde (met het aangezicht nog steeds naar de kaars). C houdt het missaal open voor P.

Tijdens de litanie zetten de acolieten het tafeltje met de benodigdheden voor de wijding van het doopwater klaar aan de epistelzijde, indien dit nog niet vooraf werd klaargezet. Ook de priesterstoel mag weggenomen worden aangezien die wat in de weg zal staan. (Niet vergeten deze terug te zetten voor de H Mis.)

Na de litanie staan P en C recht en gaan naar het geplaatste tafeltje. C legt het missaal op de staander op het tafeltje en de baret ergens naast het tafeltje zodat de ordedienst ze straks daar kan nemen (zie verder).

P staat met het aangezicht naar het volk. K komt met het kruis aan de communiebank staan voor P.

Wanneer P driemaal ademt over het water halen de 2 acolieten de paaskaars en brengen die naar P. Nadat de kaars in het water werd gelaten en C de kaars afdroogde, plaatsen de acolieten de kaars terug op de staander. (Indien de tekening van de paaskaars naar de pupiter gericht was, zorgen de acolieten ervoor dat de tekening nu in de richting van het volk staat). De acolieten keren terug naar de zijkapel.

Hierna vult P of C het lege wijwatervat en een ander vat met het nieuwe doopwater. (We gaan hier niet verder in detail over wat er allemaal geschiedt in dit gedeelte van de ceremonie. Dat kan u terugvinden in uw missaal.)

filmfragment, klik hier

Nadat P de handen gezuiverd heeft aan het tafeltje met brood en citroen, komen de acolieten naar het tafeltje voor een handwassing. Hierna legt P direct de paarse gewaden af aan zijn stoel en bekleedt zich met witte stool en koorkap. De kruisdrager gaat het kruis in de sacristie zetten. W komt ondertussen naar de priesterstoel, terwijl de 2 acolieten aan de paaskaars hun kaars ontsteken en hiermee de kaarsen van de gelovigen gaan aansteken. Nadien gaan ze terug naar de zijkapel. 

P legt wierook op. Vervolgens is er bewieroking van de paaskaars. P,C en W gaan rond de paaskaars. Hierna gaat P naar de pupiter aan de evangeliekant. W gaat naar de zijkapel. C haalt het wijwatervat met het kartonnetje van de hernieuwing van de doopbeloften (maar dit kartonnetje ligt meestal klaar op de pupiter) en gaat bij P staan. Na de hernieuwing van de doopbeloften gaan P en C door de kerk met wijwater (zoals bij het ‘Asperges me’).

Wanneer de priester in de kerk de gelovigen besprenkelt, legt een ordedienst de baret op de dubbele trede (zodat C ze zo dadelijk kan nemen) of brengt A1 ze zo dadelijk mee.

Terug aan de dubbele trap gekomen komen al de misdienaars onmiddellijk achter P en C staan. (de kruisdrager zonder kruis.)  Gezien de beperkte plaats tussen de dubbele trede en de communiebank is het eventueel ook voldoende dat enkel de acolieten en de kruisdrager (zonder kruis) achter P en C gaan staan.

Op teken van C knielen de misdienaars en buigt de priester. C reikt de baret aan P aan en allen gaan naar de sacristie via de korte weg.

filmfragment, klik hier

De zangers zingen het tweede deel van de litanie. Ondertussen wordt het altaar in gereedheid gebracht en het tafeltje en doopwater naar de zijkant verplaatst.

Voor de aanvang van de H. Mis controleert C dat alles klaar staat (kelk, canonborden, relikwieën, altaarmissaal, priesterstoel enz.)

De misdienaars doen een superplie met kant aan.

H. MIS

Wanneer de zangers het ‘Kyrie’ aanheffen komen P en de misdienaars naar het altaar en vangt de H. Mis aan. (grote weg met kruisdrager)

Geen gebeden aan de altaarvoet. Bij binnenkomst maakt men kniebuiging aan de altaarvoet zoals gebruikelijk en P gaat direct de trappen op voor de wierookoplegging.

'Introitus' valt weg, dus na de bewieroking van altaar en priester is het vrijwel direct het 'Gloria'.

Tijdens het ‘Gloria’ van P bellen beide acolieten en luidt men de klokken, ook de 'electronische' feestklokken. (op dezelfde wijze zoals op witte donderdag).

Er worden meer lichten aan het altaar aangestoken.

Wanneer er slechts 1 ordedienst is die zowel de lichten als de electronische klok moet bedienen, dan steekt hij eerst de lichten aan, dan pas de klokken. M.a.w. de lichten krijgen voorrang op de klokken aangezien de acolieten al bellen. Wanneer P het Gloria gebeden heeft, zet men ook de 'electronische' feestklokken af.

De paarse doeken worden door de kruisdrager en een ordedienst van de beelden gehaald.

Tussenzang : C geeft teken aan P bij ‘omnes gentes’ om recht te staan.

De acolieten gaan ZONDER kaarsen mee bij de evangeliebeweging.

Er is geen credo en geen offerzang.

Er is een eigen prefatie, ‘communicantes’ en ‘hanc igitur’ van Pasen.

Agnus Dei en gebed ‘Domine Jesu Christe,qui dixisti’  worden niet gezegd. (geen vredeskus)

De communiebank moet tijdig gesloten worden.

Wel confiteor.

De acolieten gaan mee naar de communiebank met een dwaal. (W of een ordedienst zorgt ervoor dat het kooltje in het wierookvat nog brandt)

Wanneer het tabernakel gesloten is, hangt C het tabernakelkleed voor het tabernakel. W neemt met een kaarsje vuur aan de paaskaars en steekt de godslamp aan die op de credenstafel staat. C plaatst de brandende godslamp naast het tabernakel aan de evangeliezijde.

Een ordedienst opent de communiebank.

W blaast het kaarsje uit nadat hij de godslamp aangestoken heeft en gaat dan het wierookvat met scheepje halen in de sacristie.

Na de H. Communie volgen de Lauden. Er is geen communiezang.

P staat aan de epistelkant. Na psalm 150 (dus bij de aanvang van de lofzang van Zacharias) is er wierookoplegging en bewieroking van het altaar (op gebruikelijke wijze), priester, misdienaars en volk.

C neemt het missaal van de pupiter en houdt dit in het midden voor P voor het ‘Ite missa est’. Nadien legt C het gesloten missaal terug op de pupiter en gaat hij naar zijn plaats aan de epistelzijde voor de eindzegen.

P geeft de zegen en daalt de trappen af. Er is geen laatste evangelie.

Zodra P de zegen gegeven heeft, komen alle misdienaars en ordediensten in superplie naar het midden (, de kruisdrager met het kruis).

Op teken van C maakt men een kniebuiging en allen gaan naar de sacristie via de grote weg. 

filmfragment, klik hier

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb