Wanneer P het 'Agnus Dei' aanheft, gaat C2 naar de communicanten. Hij buigt naar hen en brengt ze naar de altaarvoet. Op zijn teken maken ze een kniebuiging en daarna gaan ze geknield zitten. C2 knielt ergens aan de zijkant.

De toortsendragers gingen bij het 'Sanctus' zoveel mogelijk naar de zijkanten knielen op de dubbele trede zodat de communicanten en C2 goed kunnen passeren.

De communiebank blijft nog open. C, W en de acolieten wachten met de communiebeweging aangezien de communicanten eerst ter communie zullen gaan.

W neemt niet alleen het communieschaaltje zoals gewoonlijk, maar ook een communiedwaal op de credenstafel.(Eventueel kan de ceremoniaris voor de H. Mis de dwaal en schaaltje klaar leggen op de tafel aan de evangeliezijde en reikt hij dit straks aan aan de acolieten.)

Na het 'Indulgentiam' gaan de acolieten de dwaal geknield openhouden voor de communicanten. Na 3x het 'Domine non sum dignus' staat C recht.

C houdt het communieschaaltje onder de kin van de communicanten. Zodra de laatste communicant ter communie ging, staan de communicanten recht op teken van C2. Ze maken onderaan de altaarvoet samen een kniebuiging en C2 begeleidt hen naar hun plaats. Ondertussen gaan C,W en de acolieten op de gebruikelijke wijze ter communie. A1 legde snel de opgevouwde dwaal op de credens.

C2 sluit de communiebank en kan aan de zijkant ter communie gaan (of tussen/na de gelovigen aan de communiebank).

NA DE H. COMMUNIE

Wanneer P het tabernakel sloot, kan C het grote canonbord eventueel al weg leggen. C2 opent terug de communiebank. 

Wanneer de priester de kelk gedekt heeft, kan C de kelk op de credenstafel zetten. Er moeten dus voor aanvang van de H Mis witte handschoenen klaargelegd worden.

Bij het begin van het laatste evangelie, maakt C2 de drie kruisjes en plaatst hij de bankjes met missaal. Hij neemt vuur en gaat naar de communicanten. Hij ontsteekt hun kaarsen en brengt hen naar de dubbele trede. Ze maken met hem een kniebuiging en blijven staan.

W en de acolieten blijven aan de credenstafel staan.

Na het gebed voor de koning, gaat P manipel en kazuifel uitdoen en de koorkap aandoen.

P en C gaan naar de altaarvoet een kniebuiging maken. De communicanten knielen met P en C mee, maar direct op beide knieën zodat ze geknield blijven zitten. C2 gaat naar de zijkapel.

P opent het tabernakel. C geeft P de nodige teksten. P staat aan het altaar naar de communicanten gericht en C zit geknield met de andere misdienaars.

Zodra het tabernakel gesloten is, geeft C teken aan W, de acolieten en de communicanten om weer recht te staan.

P en C gaan met de communicanten naar het Mariabeeld in de kerk. De communicanten bidden een toewijding geknield aan het beeld, ondertussen zet C2 de bankjes met missaal weg.

Na de toewijding keren P en C naar de altaarvoet terug. De communicanten gaan naar hun plaats in de kerk.

Alle misdienaars zetten zich klaar voor de processie naar de sacristie.

Na het slotlied, wanneer de organist een orgelstuk begint, maken allen op teken van C(1) een kniebuiging en gaan naar de sacristie.

De communicanten sluiten aan bij de misdienaars vanaf hun plaats in de kerk en gaan mee naar de sacristie.

filmfragment, klik hier