Plechtige H. Mis met diaken en subdiaken (zonder priesterassistent)
We gaan ervan uit dat u de beschrijving van de gelezen en gezongen H. Mis al kent en spreken hier enkel over de verschillen.
We bespreken hier de H. Mis met diaken en subdiaken ZONDER priester-assistent.
D=diaken
SD=subdiaken
C helpt P met het aandoen van de gewaden en helpt indien mogelijk ook D en SD. Wanneer men bij het 'asperges me' kiest voor optie 2 (zie hieronder) dan liggen de manipels klaar op de priesterstoelen op het hoogkoor. Bij optie 1 doet men de manipel aan in de sacristie voor de aanvang van de H. Mis.
ASPERGES ME / VIDI AQUAM (op zondagen)
Er zijn verschillende mogelijkheden. We bespreken de meest gebruikte:
1) De priester gaat met W -die het wijwatervat met kwispel meeneemt- naar de altaarvoet. P en W maken een kniebuiging en knielen daarna. W rechts van P.
Na het aanheffen van het asperges me staan P en W recht, maken een kniebuiging en gaan door de kerk.
Op de terugweg naar het altaar staat men stil en buigt men bij het 'Gloria Patri'.
Terug aan het altaar gekomen maken P en W een kniebuiging en staan recht tot het gebed ten einde is. W staat rechts van P.
Hierna maken ze samen een kniebuiging en keren ze naar de sacristie terug.
(Stercky schrijft voor dat de priester die de H. Mis zal opdragen ook het 'asperges me' doet, dus het is niet de bedoeling dat b.v. de diaken het 'asperges me' doet.)
2) C geeft teken in de sacristie om naar het kruis te buigen en let erop dat de klok/bel één keer geluid wordt (als teken voor het volk dat de ceremonie begint).
Binnenkomst door de kerk (=grote weg). (Eventueel gaat er een kruisdrager mee achter W tussen de acolieten, en zijn er ook T's voor C).
Aan de altaarvoet gekomen gaat W links aan de altaarvoet staan zonder te knielen. De acolieten knielen samen wel en gaan naar de credenstafel waarop ze hun kandelaar zetten. (De kruisdrager-indien die meegaat gaat hij tussen de acolieten- gaat naar de zijkapel en knielt niet aangezien hij het kruis vast heeft. De T's knielen wel per twee, ze buigen naar elkaar waarna de ene naar de zijkapel aan de epistelzijde gaat en de andere naar de zijkapel aan de evangeliezijde gaat.)
P, D, SD en C komen ook aan de altaarvoet. C krijgt de bonnetten en legt deze op de priesterstoelen.
Hij keert onmiddellijk naar de altaarvoet terug en geeft teken aan P,D,SD en W om met hem een kniebuiging te maken. Vervolgens geeft hij teken aan P,D,SD,W en de acolieten om met hem te knielen.
Wanneer P iedereen aan het altaar besprenkelde/wijwater gaf, geeft C teken om op te staan. Iedereen staat recht.Op teken van C maakt iedereen, behalve de acolieten, een kniebuiging en draait men zich om om het volk te gaan besprenkelen.
W en C gaan voorop.
Terug aan de altaarvoet gekomen nemen ze terug hun posities in, zoals hierboven op de 2de afbeelding. Op teken van C maken ze , behalve de acolieten, een kniebuiging en staan recht voor de verdere gebeden.
Na deze gebeden maken ze opnieuw een kniebuiging op teken van C. W gaat het wijwatervat wegbrengen in de sacristie en neemt het wierookvat.P,D,SD en C gaan naar het 'banket'=priesterstoelen. C neemt de koorkap van P aan en gaat die weghangen. Hij komt onmiddellijk terug en staat rechts van D met aangezicht naar P gekeerd. P,D en SD doen hun manipel aan. P doet de kazuifel aan. C buigt naar P als teken om naar de altaarvoet terug te keren voor de 'gebeden aan de altaarvoet'.
3) Het kan ook zijn dat D en SD aan de altaarvoet blijven staan en dat P,C en W alleen met wijwater door de kerk gaan op de gebruikelijke manier zoals in de gezongen H. Mis.
H. MIS
P, D, SD en C maken een kniebuiging aan de altaarvoet (, steeds op teken van C). C geeft daarna teken aan de acolieten om met hem te knielen. Nu komt W naar het altaar met het wierookvat en scheepje. Hij maakt een kniebuiging achter P en gaat aan de credenstafel staan rechts van A1.
(Indien er geen asperges me/vidi aquam is, gaat W voorop bij de beginprocessie, maakt in het midden aan de altaarvoet een kniebuiging en gaat naar zijn plaats aan de credenstafel)
Tijdens de gebeden aan de altaarvoet doet C de buigingen mee van D en SD.
Na de gebeden aan de altaarvoet geef C teken aan de acolieten om met hem recht te staan. Vervolgens geeft C teken aan W voor de wierookoplegging.
BEWIEROKING VAN HET ALTAAR (zie film klik hier)
C en W gaan zoals gewoonlijk de trappen op langs de epistelkant. C geeft het scheepje aan D.W opent het wierookvat.
P legt wierook op en zegent. D geeft scheepje aan C en D krijgt het wierookvat van W. C geeft scheepje aan W. W gaat op zijn plaats aan de credenstafel staan.
C neemt het missaal van het altaar tijdens de bewieroking van het altaar.
Wanneer C het missaal terug op het altaar zette, wacht hij onderaan de trappen. D en SD komen naast hem staan voor de bewieroking van P. C maakt de buigingen met D en SD. Na de bewieroking geeft D het wierookvat aan W terwijl C direct de trappen opgaat om het 'Introitus' aan te duiden in het missaal voor P.
GLORIA
P gaat na het 'Kyrie Eleison' naar het midden. D en SD volgen achter hem zodat ze in het midden op één lijn komen te staan. C staat op zijn gebruikelijke plaats.
Wanneer P het 'gloria' aanheft maken allen een hoofdbuiging. Vervolgens buigt C naar D en SD als teken om naast P te gaan staan. (D rechts, SD links van P)
C blijft op zijn plaats staan.
Na het kruisteken op het einde van de gebeden 'Gloria' maken P,D, SD en C een kniebuiging en gaan naar de priesterstoel. C staat en buigt aan de priesterstoel zoals in een gewone gezongen H. mis. (P,D en SD zorgen zelf voor de bonnetten)
(Wanneer P neerzit, gaan de acolieten gelijktijdig met D en SD zitten en staan recht wanneer P recht staat.)
Op het einde van de gezongen 'Gloria', na het kruisteken, buigt C naar P (,D en SD) als teken om terug naar het altaar te gaan. Na een kniebuiging aan de altaarvoet gaat P terug de trappen op. (zie film klik hier)
'Dominus Vobiscum' : C gaat tijdig naar het missaal om het gebed aan te duiden.
EPISTEL
Tijdens het laatste gebed voor het epistel, gaat C het 'evangelieboek' op de credenstafel nemen en gaat ermee naar de subdiaken. Na de buiging bij het 'Per Dominum nostrum...', buigen SD en C naar elkaar. C overhandigt het evangelieboek . SD en C buigen terug naar elkaar. SD en C maken in het midden een kniebuiging (C links van SD) en gaan aan de epistelzijde staan met hun rug naar het volk ( C links van SD). P en D gaan rechtstreeks naar de priesterstoel. SD zingt het epistel. De acolieten gaan zitten tezamen met P en staan mee met P recht na het epistel.
Na het epistel keren P en D rechtstreeks naar het altaarmissaal terug. SD en C maken in het midden een kniebuiging en gaan naar de epistelzijde. Nadat SD de zegen van P ontvangen heeft, geeft hij het evangelieboek terug aan C (met voor en na een buiging naar elkaar). C legt het boek terug op de credenstafel en gaat terug aan het missaal bij P staan.
Nadat P het graduale en alleluja gebeden heeft, gaat hij met D, SD en C naar zijn priesterstoel.
Bij aanvang van het 'alleluja' door het zangkoor, neemt C het dun evangelieboek op de credenstafel, komt terug aan de priesterstoel staan en buigt naar P als teken om op te staan.P,D, SD en C maken een (knie)buiging aan de altaarvoet. P gaat de trappen op, C geeft ter plaatse aan de altaarvoet het evangelieboek aan D.SD plaatst het altaarmissaal aan de overzijde. De diaken gaat de trappen op om het evangelieboek op het altaar te leggen, ondertussen geeft C teken aan W voor de wierookoplegging. P legt (zoals daarstraks na de gebeden aan de altaarvoet) het wierrook op. C en W dalen de trappen af langs de epistelzijde en gaan naar het midden van het altaar gevolgd door de acolieten met hun kaarsen.SD gaat aan de altaarvoet staan, ondertussen bidt D het 'Munda cor' geknield op de bovenste trede.D neemt het evangelieboek en knielt dan opnieuw om de zegen te krijgen van P. Hij gaat dan de trappen af en staat rechts van SD. C geeft teken om een kniebuiging te maken (bij de herneming van het 'Alleluja' en allen maken de evangeliebeweging zoals de figuur hieronder laat zien.
SD houdt het evangelieboek open voor D. Ook A2 en C (, en A1 en W) staan naar elkaar gericht.
Wanneer D zingt 'Sequentia Sancti Evangelii..., krijgt C het wierookvat van W (achter de rug van D) en geeft het aan D. (C maakte de drie kruisjes gericht naar het tabernakel. De buigingen tijdens het evangelie doet C naar het evangelieboek, dat SD vasthoudt, gericht.)
D bewierookt het evangelieboek (3x dubbel) en maakt voor en na een diepe buiging met C en W. C geeft het wierookvat terug aan W.
Nadat D het evangelie gezongen heeft, duidt hij het begin van het evangelie in het boek aan waarna SD het laat kussen door P.
W blijft bij D staan wanneer het evangelie gezongen is en geeft D het wierookvat. SD,C en de acolieten keren naar het altaar terug. De acolieten gaan achter SD en C. SD gaat rechtstreeks naar P om het evangelieboek te laten kussen. C en de acolieten knielen in het midden aan de altaarvoet en de acolieten keren naar hun plaats aan de credenstafel terug. C wacht aan de altaarvoet en krijgt het evangelieboek terug van SD (met een hoofdbuiging naar elkaar voor en na). Nadat P het evangelieboek kuste, wordt hij bewierookt door D (3x dubbel).D geeft het wierookvat terug aan W.Hierna komen ook P,D en W naar de altaarvoet als er een preek volgt.P,D,SD,C en W maken dan op teken van C een kniebuiging. W gaat naar de sacristie. D en SD gaan naar hun plaatsen aan de priesterstoel. P en C gaan ofwel mee naar de priesterstoel of rechtstreeks naar de zijkapel om daar de manipel en kazuifel uit te doen.
CREDO
Na de preek maken P,D,SD en C aan de altaarvoet een kniebuiging.P gaat de trappen op , D en SD gaan op 1 lijn staan.
Wanneer P het 'credo' aanheft maken allen een hoofdbuiging. Vervolgens buigt C naar D en SD als teken om naast P te gaan staan. (D rechts, SD links van P)
C blijft op zijn plaats staan.
Nadat P het credo bad en een kruisteken maakte, komen P, SD en D naar de altaarvoet om op beide knieën te knielen (op teken van C) tijdens de woorden 'Et incarnatus est de Spiritu Sancto ex Maria Virgine,et homo factus est'. Hierna staan ze recht, maken een kniebuiging en gaan naar de priesterstoel.
Nadat P gaan zitten is, gaan C en D naar de credenstafel.( C kan ook met de beurs naar D komen aan de priesterstoel terwijl P gaat zitten.)
SD en de acolieten blijven rechtstaan.
C geeft de geopende beurs op gezichtshoogte aan D. C heft de albe op wanneer D de trappen opgaat.D gaat de corporale openleggen op het altaar en zet het altaarmissaal links naast de corporale. Nadien keert D terug naar de priesterstoel om samen met SD (en de acolieten) te gaan zitten.
C buigt naar P bij het woord 'Filio' en vervolgens naar het kruis op het altaar bij de woorden 'simul adoratur'.
Na het maken van het kruisteken op het einde van het'credo' buigt C naar P om recht te staan. P, D, SD en C gaan naar de altaarvoet en maken op teken van C een kniebuiging. P gaat de trappen op in het midden. D en SD gaan op één lijn staan.
OFFERTORIUM
Na 'oremus' knielen SD en C aan de altaarvoet en gaan naar de credenstafel. C neemt het kelkvelum dat op de credenstafel over de kelk ligt en hangt dit over de schouders van SD. SD neemt vervolgens de kelk en plaatst dit rechtstreeks langs de epistelzijde op het altaar. C kan indien nodig de ciborie op het altaar zetten -hij raakt de ciborie enkel aan met handschoenen of doekje- en keert terug naar zijn plaats rechts aan de altaarvoet waar hij blijft staan.
A1 plaatst het schaaltje met de buretten op het altaar bij SD. Wanneer wijn en water in de kelk gedaan werden, zet A1 het schaaltje met de buretten terug op de credenstafel.
Op het gebruikelijk moment doet C teken aan W voor de wierookoplegging. C gaat naar de epistelzijde.
SD draagt de pateen onder het velum en gaat staan in het midden aan de altaarvoet.
C en W gaan zoals gewoonlijk de trappen op langs de epistelkant. C geeft het scheepje aan D.W opent het wierookvat.
P legt wierook op en zegent. D geeft scheepje aan C en D krijgt het wierookvat van W. C geeft scheepje aan W. W gaat op zijn plaats aan de credenstafel staan.
C gaat rechtstreeks links van P staan *. P bewierookt de kelk, kruis (,eventuele relikwieën) en het altaar met D en C naast hem.
A2 gaat rond de trappen, knielt in het midden achter SD en neemt zoals gebruikelijk is het missaal van het altaar wanneer P de evangeliezijde gaat bewieroken.
Nadien keert hij op dezelfde wijze naar de credenstafel terug. Hij moet tijdig terug zijn voor de handwassing.
(*Tegenwoordig doet men het in Ecône anders ; C gaat opnieuw het altaarmissaal nemen en A2 blijft aan de credenstafel. C gaat dan na de wierookoplegging rond de altaartrappen naar de evangeliezijde.)
Na de bewieroking van het altaar bewierookt D de priester. Aangezien C aan het altaarmissaal blijft, staat W bij D tijdens de bewierokingen. Nadat D de priester bewierookte, gaan W en D naar SD om hem te bewieroken. (Indien er geestelijken aanwezig zijn in het koor worden ze voor SD bewierookt door D.)
D bewierookt SD 2x dubbel. Nadien geeft D het wierookvat aan W en D gaat op zijn plaats staan in het midden op de trappen tussen P en SD. W bewierookt hem 2x dubbel.
Nadat P bewierookt werd, zorgen de acolieten zoals gebruikelijk voor de handwassing. Hierna gaan de acolieten niet knielen aan de altaarvoet, maar blijven ze staan aan de credenstafel.
Ze knielen op teken van C bij de consecratie. Ze blijven dan geknield aan de credenstafel tot aan het Pater Noster. Ze knielen pas terug op teken van C bij de communie van P of bij het confiteor. )
Hierna draait C (aan het altaarmissaal) zich naar W om door hem 1x enkel bewierookt te worden. W bewierookt nog de acolieten en het volk en keert terug naar zijn plaats aan de credenstafel, tenzij er toortsendragers zijn.(zie gezongen H. Mis)
Enkele woorden voor het einde van de prefatie buigt C naar D en SD om rechts en links naast P te komen staan.
A1 belt op de gebruikelijke momenten.
Na het ' Sanctus' verlaat C het altaar(missaal) en gaat hij rond de trappen aan zijn plaats aan de altaarvoet staan.
W gaat terug aan de credenstafel staan. Wanneer P buigt naar het missaal en het tabernakel tijdens het 'Communicantes', gaat W naar C met het scheepje om wierook op te scheppen.
CONSECRATIE
D gaat rechts van P staan bij 'Quam oblationem' en wanneer D gaat knielen bij 'Qui pridie' geeft C teken om te knielen aan allen: D, SD, C, W en de acolieten.
A1 belt en W bewierookt tijdens de consecratie zoals gebruikelijk.
Na de consecratie geeft C teken om recht te staan. D,SD, C en W staan recht. De acolieten blijven geknield aan de credenstafel zitten.
'Nobis quoque peccatoribus' : C knielt achter SD en gaat rond de altaarvoet beneden aan de evangeliezijde staan. Zodra D het altaarmissaal verlaat, gaat C de trappen op om aan het missaal te gaan staan.
PATER NOSTER
Zoals gewoonlijk staat W recht voor aanvang van het 'Pater noster'. De acolieten staan mee recht in de plechtige H. mis.
Tijdens het onze vader, bij de woorden '... quotidianum da nobis hodie', doet C teken aan D en SD om aan de rechterzijde van P te staan. SD geeft zijn pateen aan SD. A1 neemt het schoudervelum aan van SD en legt dit (mooi opgeplooid) op de credentafel.
SD keert terug naar zijn plaats.
Bij het 'Pax Domini' buigt C naar SD als teken om links van P te komen staan voor het 'Agnus Dei'. C gaat dus wat naar links om SD tussen hem en P te laten staan.
Na het 'Agnus Dei' maken C en SD een kniebuiging en keren ze naar hun plaatsen aan de altaarvoet terug.
VREDEWENS
Nadat D de vredewens van P kreeg, daalt hij de trappen af naar SD om de vrede te wensen. Hierna gaat D de trappen op naar het altaarmissaal.
SD gaat na D de trappen op om rechts van P te gaan staan. Echter, indien er geestelijken aanwezig zijn kan SD, na zelf de vredewens ontvangen te hebben, de vredewens overbrengen. Hij knielt dan samen met C en ze gaan naar de aanwezige geestelijken. Bij terugkeer wenst SD de vrede aan C als C een geestelijke is en gaat dan de trappen op om rechts naast P te staan.
(Indien de acolieten geestelijken zijn, zal C de vredewens geven aan W en acolieten.)
C neemt het kartonnetje voor het confiteor om dit -indien nodig- aan D te geven.
C geeft teken aan de misdienaars om op hun plaats te knielen, alvorens P communiceert.
Pas na het 'Indulgentiam' geeft C teken om op te staan voor de communiebeweging.
Aangezien D de pateen gebruikt als communieschaaltje, hoeft W het communieschaaltje niet te nemen, tenzij een 2de priester mee de communie uitreikt. W kan dan deze priester assisteren.
Tijdens de communie blijft C aan de epistelzijde van de communiebank staan terwijl P de communie uitreikt met D en SD naast hem.
Nadat de acolieten ter communie gingen, keren ze -zoals gebruikelijk- naar hun plaatsen aan de credenstafel terug en gaan ze geknield hun dankzegging doen.
NA DE COMMUNIE
Zodra D het tabernakel gesloten heeft, geeft C teken om recht te staan.
A1 plaatst het schaaltje met de buretten op het altaar. SD assisteert P met de buretten. Nadien plaatst A1 het schaaltje met de buretten terug op de credenstafel.
Wanneer D (altaarmissaal) en SD (palla) van kant wisselen, neemt A2 het kelkvelum op de credenstafel en gaat naar de evangeliezijde. Hij knielt in het midden achter D en SD en gaat rond de trappen langs de evangeliezijde de trappen op.
A2 blijft naast SD en helpt hem bij het dekken van de kelk. Ondertussen had D het missaal neergezet aan de epistelzijde en ging P naar het altaarmissaal. C duidt het 'communio' aan. D staat achter P.
Wanneer de kelk gedekt is, keren SD en A2 terug naar de credenstafel om de kelk weg te zetten. SD daalt door het midden de trappen af, A2 gaat rond en is tijdig zodat hij in het midden achter SD kan knielen.
SD gaat achter D staan.
Na het 'Postcommunio' sluit C het altaarmissaal en houdt hij het zangkarton voor D voor de 'Ite Missa est'.
Op het einde van het antwoord op 'Ite Missa est', geeft C teken aan allen om te knielen voor de zegen. D en SD knielen op de één na hoogste trede in het midden.
Na de zegen gaat SD onmiddellijk naar het canonbord van het laatste evangelie.
Op de gebruikelijke wijze komen de acolieten naar het midden aan de altaarvoet en na het slotlied keren ze naar de sacristie terug.
WANNEER DE CELEBRANT EEN BISSCHOP IS :
De bisschop gebruikt geen mijter en geen staf.
Mocht de bisschop toch mijter en staf gebruiken, dan kan je best ook een staf- en mijterdrager voorzien.
> De ceremoniaris en de wierrookdrager knielen op beide knieën voor de bisschop wanneer hij het wierrook oplegt.
> Tijdens de handwassingen knielen de acolieten. Na de handwassingen laat de bisschop zijn ring kussen door de acolieten (A2+A1)
> Er is een 2de handwassing, op de gebruikelijke wijze, net voor de bisschop 'het communio' bidt. filmfragment, klik hier
> De ceremoniaris neemt de calotta van het hoofd van de bisschop zodra hij het 'secreta' gebeden heeft en legt dit op het altaar. (Eventueel wordt dit op een schaaltje op de credenstafel gelegd.)
> De ceremoniaris plaatst de calotta terug op het hoofd van de bisschop net voordat de vingers van de bisschop gereinigd worden boven de kelk met wijn en water.
Maak jouw eigen website met JouwWeb