gezongen H. Mis

met toortsendragers, 2 acolieten, wierookdrager en ceremoniaris.

klik hier voor de video 'beschrijving van de taak van de toortsendragers'.

ALGEMEEN

De ceremoniaris geeft discreet instructies mochten de anderen bijgestuurd moeten worden in hun rol. De ceremoniaris leidt de dienst en is de enige die instructies geeft, maar liefst zo weinig mogelijk aangezien iedereen zijn rol moet kennen. 

Er wordt niet gepraat tijdens de dienst, maar ook in de sacristie wordt zo weinig mogelijk gesproken. Dingen die geen betrekking hebben op de Eredienst horen daar niet thuis.

Om zo gelijk mogelijk te knielen, klapt de ceremoniaris 1 keer met de handen om een kniebuiging te maken of om recht te staan. Hij klapt 2 keer om een dubbele kniebuiging (= geknield zitten) te maken. Het klappen moet gehoord worden door de anderen, maar niet door het volk.

Het is ook aangeraden dat de ceremoniaris voor de H. mis begint, gaat kijken of alle benodigdheden klaar staan en of het missaal klaar staat (met de lintjes op de juiste plaats).

gebruikte afkortingen : P=priester, C=ceremoniaris, W=wierookdrager, A=acoliet, T=toortsendrager

 

ASPERGES ME / VIDI AQUAM (op zondagen)

Het 'Vidi aquam' vervangt het 'Asperges me' van Pasen t.e.m. Pinksteren.

In de sacristie helpt C de priester met het aandoen van de liturgische gewaden.

De koster of C belt één maal als teken dat de H. mis begint. C klapt één maal in de handen als teken voor P en de misdienaars om te buigen naar het kruis.

De 'processie' naar de kerk vangt aan. Voorop gaat de wierookdrager, gevolgd door de acolieten, dan eventuele T's , C en P.

(Men maakt enkel een kruisteken met wijwater bij binnenkomst in de kerk als er geen 'Asperges me' of 'vidi aquam' volgt.)

De wierookdrager gaat onmiddellijk staan aan de altaarvoet links, de acolieten maken een kniebuiging en zetten hun kaarsen op de credenstafel.

De toortsendragers maakten per 2 een kniebuiging aan de dubbele trap, bogen naar elkaar en gingen dan naar hun stoelen aan de zijkanten.

C en P komen aan de altaarvoet. C (neemt de bonnet aan van P en) geeft teken voor de kniebuiging door P,C en W. 

Daarna klapt C tweemaal als teken om op beide knieën te knielen. Allen knielen gelijktijdig op dit teken.

 

(Het is in Antwerpen de gewoonte dat C rechts van P knielt. De beschrijving van Ecône laat de wierookdrager bij het 'Asperges me' rechts van P knielen)

Nadat P de acolieten besprenkelde staan allen recht. P,C en W maken een kniebuiging en gaan door de kerk het volk besprenkelen. W gaat voorop, C houdt rechts van P de koorkap vast. Op de terugweg naar het altaar staat men stil en buigt men bij het 'Gloria Patri'.

Terug aan het altaar gekomen maken P,C en W een kniebuiging en staan recht tot het gebed ten einde is.

C geeft opnieuw een teken om samen met P en W een kniebuiging te maken. W gaat naar de sacristie om het wijwatersvat weg te zetten en om het wierookvat met scheepje te nemen. P en C gaan naar de priesterstoel om de koorkap uit te doen en manipel en kazuifel aan te doen.

 

GEBEDEN AAN DE ALTAARVOET

Dan keren ze naar de altaarvoet terug. Nadat P en C een kniebuiging maakte, geeft C teken aan de acolieten om samen op beide knieën te knielen voor de gebeden aan de altaarvoet. C knielt rechts van P in plano (=op de grond), de acolieten knielen aan hun plaats aan de credenstafel. W komt op zijn plaats staan naast A1.

Na de gebeden aan de altaarvoet, heft C een weinig de albe van P op vooraan, zodat P vlot de trappen op kan gaan. C en de acolieten staan recht op teken van C.

C buigt naar W en gaat naar de epistelzijde voor de wierookoplegging. W geeft C het wierookscheepje.

De P keert zich naar C en W, en deze gaan langs de epistelzijde de trappen op. W opent het wierookvat. C open het wierookscheepje en geeft het lepeltje aan P terwijl C zegt : "Benedicite, Pater reverende". Nadat P het wierook zegende, sluit W het wierookvat en geeft dit aan C, terwijl hij van C het scheepje terugkrijgt.

W zet het scheepje op de credenstafel en gaat links naast P staan. Ondertussen neemt A1 het missaal van het altaar. C staat rechts van P bij de bewieroking van het altaar. (Wanneer P een gotische kazuifel draagt, heffen C en W de kazuifel een weinig op bovenaan , iets onder ellebooghoogte.) 

A1 plaatst het missaal terug wanneer P de evangeliezijde bewierookt. Terug aan de epistelzijde krijgt C het wierookvat terug. Hij staat onderaan de trappen (epistelzijde) recht voor P wanneer hij P bewierookt. W staat rechts van P. Voor en na de bewieroking van P maken C en W een diepe buiging.C bewierookt P met drie maal een dubbele 'slag'.Na de bewieroking krijgt W het wierookvat terug en gaat naar zijn plaats aan de credenstafel naast A1. C gaat naast P staan (trap eronder) en duidt het 'Introitus' aan. (zie film klik hier).

 

KYRIE/GLORIA

Wanneer P in het midden voor het tabernakel gaat staan, keert C naar zijn plaats terug aan de altaarvoet, epistelzijde.

 

 

Afhankelijk van het zangkoor kan P al dan niet gaan zitten tijdens het Kyrie. In ieder geval zal P gaan zitten nadat hij het 'Gloria' gebeden heeft (en het 'Gloria' gezongen wordt). (C buigt het hoofd telkens P het hoofd buigt.) Na het kruisteken knielt P bovenaan aan het altaar, gelijktijdig knielt C in plano op zijn plaats aan de epistelkant. C begeleidt P naar zijn stoel.

C legt de achterkant van de kazuifel over de stoelleuning en reikt P de bonnet aan. C staat rechts van P met het aangezicht naar het volk en buigt naar het kruis op het altaar tijdens de woorden  'suscipe deprecationem nostram' en 'Iesu Christe' . (In Antwerpen is het de gewoonte dat C naar P buigt vooraleer hij naar het altaarkruis buigt en dat de acolieten naar elkaar buigen alvorens te gaan zitten. Dit gebeurt evenwel niet overal). P en C maken op het einde van het Gloria een kruisteken. C buigt naar P als teken om recht te staan. P geeft C de bonnet en beiden keren naar het altaar terug. Ze maken aan de altaarvoet een kniebuiging en P bestijgt in het midden de trappen. C gaat op zijn plaats staan aan de altaarvoet/epistelzijde.

 

COLLECTE

Na "Dominus vobiscum" gaat P naar het missaal. C gaat rond de trappen naar het missaal en duidt de collecte aan. Na het epistel bidt P nog de tussenzang. P en C gaan rechtstreeks naar de priesterstoel. P gaat zitten (C hangt- zoals gebruikelijk is- de kazuifel over de stoelleuning en geeft de bonnet aan). C staat met aangezicht naar volk gericht. Direct nadat het koor "Alleluia, alleluia" (bij het begin van de alleluia) zong buigt C naar P om recht te staan. P geeft C de bonnet en beiden keren naar het altaar terug. Ze maken aan de altaarvoet een kniebuiging en P bestijgt in het midden de trappen. C buigt naar W als teken voor de wierookoplegging en begeeft zich naar de epistelzijde.

 

EVANGELIEBEWEGING

Na de wierookoplegging door P gaat W het scheepje op de credenstafel zetten. De acolieten met hun kandelaars volgen W naar het midden aan de altaarvoet. W draagt het wierookvat nu met de rechterhand (omdat het wierook gezegend werd, anders met de linkerhand). Ondertussen neemt C het missaal van het altaar en daalt rechtstreeks naar het midden af zodat hij links van de wierookdrager komt staan. (In de beschrijving van Ecône gaat C met het missaal pas naar het midden als W en de acolieten reeds daar aangekomen zijn en neemt C dan plaats rechts van W. Het is echter logischer dat C links van C gaat staan naar analogie met de Plechtige H. Mis) Wanneer het koor terug "Alleluia" zingt, maken ze een kniebuiging. C gaat rechtstreeks naar boven om het missaal aan de evangeliezijde op het altaar te zetten. W gaat aan de altaarvoet, evangeliezijde staan. De acolieten aan de evangeliezijde in plano naar P gekeerd. C  gaat dan rechts naast W staan. Wanneer P het evangelie aanheft met de woorden "Sequentia (of Initium) Sancti Evangelii" geeft W het wierookvat aan C die rechtstreeks naar boven gaat (met het wierookvat in de rechterhand) om rechts van P te gaan staan. C reikt P het wierookvat aan en ze maken een diepe buiging met het hoofd naar het missaal voor en na de bewieroking van het missaal. C gaat terug (met het wierookvat in de linkerhand) rechtstreeks links van W staan. (rechts in de beschrijving van Ecône) W krijgt het wierookvat terug en neemt dit vast met de linkerhand.

(In sommige kerken staat W tussen de acolieten tijdens het evangelie en staat C links van P aan het missaal. C kan zo gemakkelijk het wierookvat van W krijgen en teruggeven.)

Zodra het evangelie gezongen werd, gaat C rechtstreeks naar boven om het altaarmissaal meer naar het midden te zetten (naast de corporale).

( In Antwerpen wordt P niet bewierookt na het evangelie. Elders gebeurt dit wel soms en dit mag, conform E.H. Stercky.)

 

Acolieten en W keren naar het midden terug en houden voor hen plaats voor P en C.

P en C buigen samen naar het altaarkruis en komen naar de altaarvoet. Op teken van C maken allen een kniebuiging. (zie film klik hier) W gaat naar de sacristie, de acolieten plaatsen hun kandelaars terug op de credenstafel. C geeft W de bonnet en ze gaan naar de preekstoel. Op de voorziene plaats worden manipel en kazuifel uitgedaan. (De manipel kan op het missaal gelegd worden, kazuifel en manipel kunnen ook aan de priesterstoel uitgedaan worden of in de zijkapel naast de preekstoel zoals in Antwerpen gebruikelijk is.) De acolieten gaan pas zitten wanneer P op de preekstoel staat en staan na de preek recht zodra P de preekstoel verlaat.

CREDO

Na de preek doet P de (manipel en) kazuifel terug aan en gaat terug naar de altaarvoet met C. P geeft zijn bonnet aan C. Ze maken een kniebuiging en P gaat de trappen om het credo aan te heffen. C staat op zijn plaats aan altaarvoet.

P daalt de trappen in het midden af (nadat hij het credo bad) bij de woorden 'descendit de caelis' die het koor/volk zingt. Op het einde van deze woorden klapt C 2x als teken aan P en de acolieten om op beide knieën te knielen. (Indien er geen preek is en de wierookdrager tijdens de credo aan de credenstafel blijft staan terwijl hij het wierookvat vasthoudt, knielt hij niet mee). Na de woorden 'et homo factus est' (waarbij men buigt) geeft C met 1 klap teken aan allen om recht te staan. P en C maken een kniebuiging en gaan naar de priesterstoel. C legt de achterkant van de kazuifel over de stoelleuning en reikt P de bonnet aan. C staat rechts van P met het aangezicht naar het volk en buigt naar het kruis op het altaar tijdens de woorden  'simul adoratur'. (zelfde wijze als bij het Gloria)

P en C maken op het einde van het Credo een kruisteken. C buigt naar P als teken om recht te staan. P geeft C de bonnet en beiden keren naar het altaar terug. Ze maken aan de altaarvoet een kniebuiging en P bestijgt in het midden de trappen. C gaat op zijn plaats staan aan de altaarvoet/epistelzijde.

(Het kan ook zijn dat P onmiddellijk naar zijn priesterstoel gaat zodra hij het credo gebeden heeft. De referenties worden dan aan de priesterstoel gedaan.)

(Wat ook soms gedaan wordt is dat C, zodra de priester op zijn stoel zit, naar de credenstafel gaat en de kelk neemt. Hij zet de kelk op het altaar, ontvouwt het corporale, zet de beurs recht aan de evangeliezijde, zet de kelk op de corporale en zet dan nu pas (ipv na het evangelie) het altaarmissaal naast de corporale aan de evangeliezijde. klik hier om te zien hoe P dit doet bij aanvang van de gelezen H. Mis)

OFFERTORIUM

P zegt 'Orémus' en C gaat recht naar boven om het kelkvelum van P aan te nemen. Hij plooit dit in 3 met het kruis naar boven gericht en legt dit op het altaar aan de epistelzijde. Hij gaat langs de trappen terug naar zijn plaats. (Soms belt men 1 keer wanneer P het kelkvelum van de kelk haalt maar dat is in Antwerpen niet de gewoonte.)

De acolieten nemen de wijn- en waterburetten. A1 neemt altijd de wijnburet en A2 de waterburet. Ze gaan aan de epistelzijde onderaan de trappen staan. Zodra P zich naar hun kant begeeft, gaan ze de trappen op en maken ze een lichte buiging. A1 reikt de buret zo aan dat P gemakkelijk de buret kan overnemen om zelf wijn in de kelk te gieten. Nadat A1 de buret terug kreeg, reikt A2 de waterburet aan. Wanneer P geen lepeltje gebruikt reikt A2 de buret op dezelfde wijze aan als A1 deed. Gebruikt P een lepeltje, dan houdt A2 de buret dicht bij de kelk zodat P gemakkelijk zonder morsen een druppel water in de kelk kan doen. Ze maken opnieuw een lichte buiging naar P en gaan terug naar de credenstafel. (zie film klik hier)

Wanneer P de kelk terug op de corporale zet, geeft C teken aan W door een hoofdbuiging. C gaat links naast W staan aan de epistelzijde en krijgt van W het wierookscheepje. Wanneer P zich naar hen keert gaan ze de trappen op naar P voor de wierookoplegging. Na de wierookoplegging geeft C het wierookvat aan C die het doorgeeft aan P. W zet op de credenstafel het scheepje neer en gaat met A2 rond de trappen naar het midden aan de altaarvoet. W en A2 maken samen een kniebuiging. W gaat de trappen op om links naast P te staan tijdens de bewieroking van het altaar. A2 gaat de trappen rond naar de evangeliezijde. Hij wacht onderaan de trappen en neemt het altaarmissaal als P de epistelzijde bewierookt.(Indien er relikwieën op het altaar staan, neemt hij het altaarmissaal al wanneer P het kruis bewierookt.)  Hij daalt met het missaal de trappen af aan de evangeliezijde en staat met het missaal naar het tabernakel gericht. Zodra P knielde en terug de epistelzijde bewierookt, plaatst A2 het missaal terug op het altaar en gaat rond de trappen terug naar de credenstafel (met kniebuiging in het midden). C krijgt van P het wierookvat. W staat links van C tijdens de bewieroking van P. Ondertussen maken de acolieten zich klaar voor de handwassing. Na de bewieroking van P geeft C het wierookvat aan W. C en W maken samen een kniebuiging in het midden aan de altaarvoet. (Volgens de beschrijving van Ecône knielt W achter C.) Ondertussen gingen de acolieten de trappen op langs de epistelzijde voor de handwassing. A1 heeft het opengeplooide doekje vast, A2 de waterburet met kommetje.Voor en na de handwassing maken ze een hoofdbuiging naar P.

C gaat de trappen op en staat aan het altaarmissaal. Hij draait zich onmiddellijk om voor de bewieroking door W. Ze buigen naar elkaar, W bewierookt C met één 'slag' met het wierookvat. Ze buigen opnieuw naar elkaar. We draait zich terug om naar het altaar gericht. W bewierookt op dezelfde wijze de acolieten zodra ze vrij zijn. Dan gaat W het volk bewieroken. Hij gaat naar het volk en buigt. Hij doet met het wierookvat drie 'slagen' : in het midden, links en rechts. Hij buigt terug en keert naar het altaar terug. Indien er geen toortsendragers zijn gaat hij op zijn plaats aan de credenstafel staan (na een kniebuiging gemaakt te hebben in het midden aan de altaarvoet). Zijn er wel toortsendragers dan komen de T's naast W staan, maken ze een kniebuiging en leidt W hen naar de sacristie om hun kaarsen te halen. 

De acolieten gaan, zodra ze bewierookt werden,een kniebuiging maken in het midden aan de altaarvoet en knielen dan links en rechts op de eerste trede. A1 nam de bel mee van de credenstafel.

 

C antwoordt bij het "Orate fratres", duidt de secreta aan en legt nadien het missaal open op de prefatie.

Net voor de prefatie bij de zin "Gratias agamus Domino Deo nostro" buigt C het hoofd naar het tabernakel. P buigt iets later, maar ze komen samen recht.

A1 belt driemaal bij het "Sanctus". (zie ook onder 'allerlei/Wanneer bellen in de H. Mis') Indien er toortsendragers zijn komt W er nu mee door de kerk naar voor. W gaat voorop gevolgd door de T's per 2. Ze maken samen met W een kniebuiging en knielen dan links en rechts enkele meters achter de acolieten (of op een trap indien er nog trappen zijn). (De T's blijven geknield en staan niet mee recht bij het Pater noster.)

Na het "sanctus" legt C het missaal open op de canon.

C draait de bladzijden om en bij de gedachtenis van de levenden, doet hij één stap achteruit (, in Antwerpen buigt hij ook het hoofd) tot P de handen terug openvouwt en verder bidt.(zie film klik hier)

"Communicantes" : Wanneer P buigt naar het missaal en het tabernakel, gaat W naar acoliet en met het wierookvat en scheepje. A1 legt wat wierook op en kijkt dat hij tijdig belt bij het "Hanc Igitur".(zie ook onder 'allerlei/Wanneer bellen in de H. Mis')

W (zie volgende regel, bij 'Quam Oblationem') knielt samen met C op beide knieën. W doet dat aan de korte epistelzijde op de eerste trede.

(W kan ook aan de altaarvoet in het midden (achter P) op de eerste trede gaan knielen, maar bij een H. Mis met diaken en subdiaken is dit de plaats van de subdiaken. Naar analogie hiermee kan W beter altijd aan de epistelzijde knielen)

 

Bij "Quam oblationem" knielt C op de bovenste trede, links achter P, zodat hij P niet belemmert bij het maken van de kniebuigingen bij de consecratie.

(Je kan ook iets langer wachten tot '... nostri Jesu Christi' om samen met P te buigen en dan te knielen op de bovenste trede)

CONSECRATIE

A1 belt tijdens de consecratie éénmaal bij de kniebuigingen van P en 3x bij de opheffingen.  (zie ook onder 'allerlei/Wanneer bellen in de H. Mis')

(Tijdens de kniebuigingen van P voor- en na deze opheffingen, buigen de misdienaars)

A1 belt bij de opheffingen niet te snel zodat W tijd heeft om te bewieroken (, maar ook niet te langzaam). W bewierookt bij de opheffingen telkens 3x een dubbele slag.

Tijdens de opheffingen van het H. Lichaam en Bloed heft C de kazuifel op (om de kazuifel niet de beschadigen kan dit ook tijdens de kniebuigingen al).

Na de consecratie staat C onmiddellijk op en gaat terug aan het missaal staan om de bladzijden om te draaien. Hij maakt samen met P de kniebuigingen en ondersteunt daarbij P licht onder de elleboog.

De wierookdrager staat samen met C recht , maakt in het midden een kniebuiging en gaat het wierookvat weghangen in de sacristie. Hij komt daarna onmiddellijk terug, maakt opnieuw in het midden een kniebuiging en gaat geknield zitten op zijn plaats aan de credenstafel.

Indien er na de H. Mis onmiddellijk een H. Lof volgt (zonder dat P eerst naar de sacristie gaat) dan hangt W het wierookvat na de consecratie aan de staander naast de credenstafel en gaat dan geknield zitten op zijn plaats aan de credenstafel. W maakt dan uiteraard geen kniebuigingen in het midden aan de altaarvoet.

Bij de gedachtenis van de doden doet C een stap achteruit zoals bij de gedachtenis van de levenden. 

A1 belt éénmaal bij de woorden 'omnis honor et gloria'.( Op dit moment heft P de H. Hostie met kelk op. (zie ook onder 'allerlei/Wanneer bellen in de H. Mis') )

PATER NOSTER

Na de woorden '...audémus dícere' (net voor het Pater noster) staat W recht. 

(In sommige kerken staan ook de acolieten mee recht tot na het 'Agnus Dei' van de priester)

Bij het 'Agnus Dei' sluit men de communiebank en legt men de communiedwaal erover. Deze taak kan uitgevoerd worden door W. Hij moet wel tijdig terug zijn om samen met C te knielen (zie hieronder).

COMMUNIE

Voorafgaand aan 'Panem coelestem accipiam et nomen Domini invocabo' maken P en C een kniebuiging. C daalt de trappen af aan de evangeliezijde en knielt op beide knieën op de eerste trede, samen met W die recht over hem gaat knielen aan de epistelzijde. W nam het communieschaaltje mee van de credenstafel.

(De ceremoniaris kan eventueel langer wachten en verlaat dan het missaal pas wanneer hij knielde met P voor de nuttiging van het H. Bloed, dus net voor 'Quid retribuam Domino,...')

A1 belt bij 'Domine, non sum dignus' 1x, 2x en 3x . (zie ook onder 'allerlei/Wanneer bellen in de H. Mis')

Nadat P de H. Hostie nuttigde, maakt P opnieuw een kniebuiging. Op teken van C staan de misdienaars (samen met P) recht. Ze komen aan de altaarvoet staan en knielen op beide knieën op teken van C in plano (= op de grond). (C,W en de acolieten kunnen eventueel ook pas rechtstaan na het 'Indulgentiam ' na het confiteor) 

 

Na het 'Indulgentiam' geeft C teken om recht te staan. Ze gaan de trappen op en knielen om beide knieën op de hoogste trede. Ze laten het midden vrij zodat P in het midden de trappen kan afdalen nadat C de H. Communie kreeg. 

Bij de communie houden de misdienaars (te beginnen bij W) het communieschaaltje voor zichzelf vast onder de kin en geven het door aan de volgende misdienaar. 

Nadat C de H. Communie kreeg staat hij recht en gaat met P naar de communiebank. Hij houdt het communieschaaltje onder de kin van de gelovigen.

Indien er toortsendragers zijn, geeft P hen de communie (waar ze geknield zitten) alvorens naar de gelovigen op de communiebank te gaan. De uiterste 2 T's staan recht en gaan mee aan de communiebank staan.

* De rol van de toortsendragers is eigenlijk uitgebreider bij de communiebeweging. De volledige beschrijving hiervan vindt u bij de 'pontificale H. Mis met troon'.

Indien een 2de priester de H. Communie mee uitreikt - bv in de zijkapel- dan gaat een toortsendrager(s) met hem mee alsook W met een communieschaaltje.

Wanneer P de trappen afgedaald is en met C naar de communiebank ging, staan W en de acolieten recht, maken onderaan de trappen een kniebuiging en gaan geknield zitten op hun plaats aan de credenstafel.

Nadat de laatste gelovige ter communie ging, geeft C het communieschaaltje aan P. Ze keren naar het altaar terug.

De T's keren gaan terug knielen op hun plaats (op dubbele trap)

C heft de albe van P op bij het bestijgen van de trappen. C gaat de trappen niet mee op maar knielt op beide knieën (in plano) aan de epistelzijde ( Hij doet dit gelijktijdig met de kniebuiging die P recht voor het altaar maakt)

 

Zodra het tabernakel gesloten werd, geeft C teken aan W en de acolieten om recht te staan.

Als er toortsendragers zijn komt W naar het midden, ze maken allen een kniebuiging en W leidt de toortsendragers naar de sacristie via de korte weg.

Ze komen achter W via deze korte weg terug nadat ze de kaarsen weggezet hebben. Ze maken per 2 een kniebuiging in het midden, buigen naar elkaar en gaan dan links en rechts naar hun plaats aan de zijkanten.(zie beschrijving op youtube)

W opent eventueel de communiebank als er geen andere extra misdienaar is. W gaat op zijn plaats aan de credenstafel staan.

De acolieten zorgen voor wijn en water ondertussen.(zie eventueel filmfragment in de beschrijving van de gelezen H. mis. In de gezongen H. mis vertrekken ze echter van aan de credenstafel)

Wanneer P de kelk een weinig schuin houdt, gaat A1 de trappen op en giet wijn in de kelk. Hij keert terug naar de epistelzijde en gaat op de één na hoogste trede staan. A2 komt naast hem (aan zijn linkerzijde) staan. P komt naar de epistelkant. De acolieten maken een hoofdbuiging naar P. A1 giet de wijn over de vingers van P eventueel met kleine cirkelbewegingen. Nadien giet A2 (meestal al het resterende) water over de vingers. Ze maken opnieuw een hoofdbuiging en keren terug naar de credenstafel.

* Wanneer P binnen de 3 uur nog een H. mis moet opdragen, neemt hij enkel nog water na het sluiten van het tabernakel.  A1 blijft dan aan de credenstafel staan. A2 gaat dus naar de priester en giet een beetje water in de kelk. Zoals gebruikelijk gaat hij dan naast het altaar staan en komt P naar hem toe zodat A2 water over de vingers van P kan gieten. (Evenwel gebeurt het ook in sommige kerken dat A2 met de waterampul naar P gaat , wat water in de kelk giet en naast P blijft staan om ook daar water over de vingers te gieten zodat P niet naar de epistelkant van het altaar moet komen.)

 

Nadat ze de buretten weggezet hebben, maken ze een kniebuiging in het midden. A2 laat A1 voor hem de trappen opgaan om het missaal te nemen. A2 gaat de trappen op om het kelkvelum te nemen. Ze komen over de trappen terug naar het midden om een kniebuiging te maken. Vervolgens gaat A1 de trappen op om het missaal te zetten aan de epistelzijde. A2 legt het kelkvelum op het altaar aan de evangeliezijde en neemt de beurs. Hij blijft aan het altaar staan. A1 zette de missaal neer, en wacht onderaan de trappen aan de epistelzijde op A2. C legt ondertussen het kartonnetje van 'het gebed voor de koning' klaar op de eerste trede en legt het communieschaaltje (dat op het altaar ligt) op de credenstafel. Hij wacht daarna staande op zijn plaats aan de epistelzijde, maar zodra het missaal aan de epistelzijde staat, gaat hij naar het missaal om dit klaar te leggen op de juiste bladzijde. Hij kan op de tweede hoogste trede aan de korte epistelzijde naast het missaal wachten.

Wanneer P het corporale vouwt, reikt A2 hem de geopende beurs aan zodat P de corporale kan opbergen. A2 legt de beurs op het altaar, reikt onmiddellijk het kelkvelum aan en nadien de beurs. A2 gaat langs de evangeliezijde de trappen af en keert rond de trappen naar het midden, A1 gaat gelijktijdig naar het midden vanaf de epistelzijde. Ze maken een kniebuiging en gaan op hun plaats aan de credenstafel staan. 

COMMUNIO

Na het dekken van de kelk komt P naar het missaal. C duidt de communiezang aan.

Wanneer P naar het midden gaat en 'Dominus vobiscum' zegt, kan C aan het missaal wachten want P komt dadelijk terug naar het missaal voor de 'Postcommunio'.

Na dit gebed sluit C het missaal en gaat hij rond de trappen op zijn plaats in plano staan aan de epistelzijde. Indien nodig gaat hij op een trede staan (niet op de hoogste) met het zangkarton van de 'Ite, missa est' : P zingt naar het volk gekeerd 'Dominus vobiscum' , het volk antwoordt ' Et cum spiritu tuo'.

Vervolgens zingt hij het 'Ite, missa est'.

ZEGEN EN LAATSTE EVANGELIE

Na het 'Ite, missa est' maakt C in het midden een kniebuiging en gaat naar de evangeliezijde. Hij geeft teken aan de acolieten om op beide knieën te knielen (d.m.v. een dubbele tik) voor de zegen. Nadien geeft hij één tik als teken om recht te staan en gaat hij naast P staan aan het evangeliebord (trap lager).

Indien het lettertype van het laatste evangelie klein is, kan C het canonbord nemen en dit voorhouden voor P.

Nadat ze bij het begin van het laatste evangelie drie kruisjes maakten, gaan W, A's en T's naar het midden (zie fig 3 hieronder), tenzij er nog een H. Lof volgt.

C geeft teken aan de acolieten om samen een kniebuiging te maken met P tijdens de woorden 'Et verbum caro factum est'. Na het evangelie antwoordt C 'Deo Gratias'. (C knielt zelf niet wanneer hij het canonbord van het laatste evangelie vasthoudt.)

Na het evangelie keren ook P en C naar de altaarvoet terug.

C geeft het kartonnetje met het gebed voor de koning aan P. Na het gebed, volgt er gewoonlijk een slotlied.C geeft teken om een kniebuiging te maken. Nadien keren P en de acolieten langs de grote weg (=door de kerk) terug naar de sacristie. Als er na het slotlied nog een orgelstuk gespeeld wordt , kan C wachten tot na het slotlied om teken te geven voor de laatste kniebuiging. Indien niet, doet hij het iets vroeger zodat er nog zang of orgelspel is zolang P de kerk nog niet verlaten heeft.

SACRISTIE

In de sacristie aangekomen gaan de acolieten links en rechts met hun kaars naast het kruis staan. C geeft teken om met P naar het kruis te buigen, dan geeft C teken aan de acolieten om samen te buigen naar P. Dan geeft C een dubbele tik als teken om te knielen op beide knieën voor de zegen en C zegt daarbij : "Jube, domine, benedicere". Nadat P zijn zegen gaf, geeft C een teken om recht te staan en helpt hij eventueel P bij het uitdoen van de gewaden.

(De zegen wordt niet gegeven in de sacristie na een H. requiemmis.)

Indien er (kinderzegen en) H. Lof volgt, gaat P na het gebed voor de koning naar zijn priesterstoel. Zie verdere beschrijving op deze website onder 'liturgische diensten/H Lof'

De Acolieten In De Gezongen H Mis Docx
Word – 18,3 KB 6 downloads

Maak jouw eigen website met JouwWeb