Mariahulde in de wijk

 

Gelezen H. Mis met processie naar het Mariabeeld aan de Korte Leemstraat.

 

Op de credenstafel worden voor de H. Mis de kaarsen van de acolieten gezet en ontstoken.

De Gelezen H. Mis verloopt zoals gewoonlijk. P komt binnen via korte weg met 2 acolieten.

Indien P preekt, zitten de acolieten, zoals gebruikelijk is, aan de credenstafel.

Indien de kruisdrager en de toortsendragers nog niet aan de zijkant de H. Mis volgden, gaan ze zich na de H. communie aankleden.

Nadat A1 het missaal overbracht, gaat hij de communiebank openen terwijl A2 zoals gewoonlijk kelkvelum en beurs aan P aanreikt.

Tijdens het laatste evangelie legt A1 de baret aan de altaarvoet (en het blaadje met de gebeden en gezangen van de processie) zodat P die straks zelf kan nemen.

Na het laatste evangelie gaat P (met A’s) direct naar de priesterstoel (geen gebeden na de H. Mis) om kazuifel en stola te wisselen voor de koorkap en witte stola.

Ondertussen komt de kruisdrager met de toortsendragers (met brandende toorts) voor hem op de rooster staan.

Indien ook de gelovigen een kaarsje dragen in de processie, kunnen de toortsendragers zo'n kaarsje meenemen ipv de toortsen. P geven we dan ook een brandend kaarsje.

Nadat A1 de koorkap aangaf, neemt hij met A2 de brandende kaarsen op de credenstafel, maken ze in het midden een kniebuiging en gaan ze naast de kruisdrager staan aan de rooster, terwijl P alleen naar de altaarvoet gaat.

Na een kniebuiging draaien we ons om en start de processie. P neemt zelf zijn baret die klaargelegd werd.

Aan het beeld gekomen staan K, A’s en T’s op de stoep aan de overzijde van de straat naar het beeld gericht met vooraan de T’s (of aan de zijkant, naast P, naar het beeld gericht).

Na de gebeden en gezangen, keren ze in dezelfde volgorde terug, dus vooraan K en A’s, daarachter de T’s.

We houden op straat ook nog even halt aan het Mariabeeld aan de muur van onze kapel. K, A's en T's gaan enkele meters voorbij het beeld en draaien zich gewoon om. P staat voor het beeld. Nadien draaien we ons terug om en gaan we de kerk in processie binnen.

Terug in de kerk gekomen gaan K en de T’s naar de sacristie. De A’s zetten 'snel' hun kaarsen terug op de credenstafel (na een kniebuiging gemaakt te hebben) en komen terug naar de altaarvoet, links en rechts naast P staan. P geeft baret aan A1. Ze maken een kniebuiging met P.

Na het lied gaat P de trappen op en knielen de A’s voor de zegen van P.

P daalt de trappen terug af en na een laatste kniebuiging gaan P en A’s via de korte weg naar de sacristie. (zoals gewoonlijk geeft A1 op de gekende momenten de baret aan). De brandende kaarsen laten de A’s op de credenstafel staan.

In de sacristie staan ook K en de T’s nog klaar om te buigen naar het kruis, P en te knielen voor de zegen.