Maria lichtmis
2 februari
Maria Lichtmis
De zegening van de kaarsen
Het wijwatervat voor de besprenkeling van de kaarsen wordt op voorhand klaargezet op het tafeltje bij de kaarsen.
Binnenkomst langs grote weg. Voorop gaat de wierookdrager, gevolgd door kruisdrager, acolieten met hun ontstoken kandelaars, ceremoniaris en priester. De priester heeft een witte koorkap en stola aan. (in de Nederlandstalige kerkboek staat ‘paars’)
De kruisdrager gaat naar de zijkapel zoals gewoonlijk, de andere misdienaars gaan naar de credenstafel behalve de ceremoniaris die aan het missaal bij P gaat staan.
Indien er toortsendragers zijn gaan ze naar hun plaatsen zoals gebruikelijk.
De kruisdrager doet de communiebank toe zonder de witte doek erover te leggen. Indien de priester onmiddellijk gaat preken wacht de kruisdrager met het sluiten van de communiebank tot na de preek.
P bidt de gebeden in het missaal die op het altaar staat aan de epistelzijde en zegent tijdens deze gebeden de kaarsen vanaf deze plaats.
Na deze gebeden gaat P naar het midden van het altaar en geeft C teken aan W voor de wierookoplegging.
C reikt P de wijwaterkwispel aan en houdt de koorkap open terwijl P de kaarsen besprenkelt. Daarna bewierookt P de kaarsen.
Mochten er elders ook te wijden kaarsen liggen, b.v. aan de communiebank dan gaan P, C en W daar naartoe om ze te besprenkelen en te bewieroken.
P gaat naar het midden van het altaar en C komt langs de epistelzijde de trappen op om een kaars op het altaar te leggen. P neemt de kaars, kust ze en geeft ze terug aan C die de kaars op de credenstafel legt.
De acolieten komen dan naar het midden aan de altaarvoet samen met C die de mand met kaarsen meeneemt.
Vervolgens krijgen C en de acolieten een kaars van P. Ze kussen eerst de kaars en dan de hand van P.
Indien er toortsendragers zijn, komen ze ook naar de altaarvoet om een kaars te ontvangen.
W en de kruisdrager ontvangen geen kaars. Ze kunnen tijdens de processie geen kaars vasthouden want zij dragen kruis en wierookvat.
W hangt even het wierookvat weg om met een wiek vuur te nemen aan de godslamp op de credenstafel.
De acolieten (en toortsendragers) gaan de trappen af en houden aan de altaarvoet plaats zodat P en C nog voor hen kunnen staan. Achter P en C staan de toortsendragers, daar achter de acolieten. W steekt de kaarsen van (de toortsendragers en) de acolieten aan en gaat terug naar de credenstafel.
P, C (, de toortsendragers) en de acolieten maken een kniebuiging aan de altaarvoet en gaan naar de communiebank. De toortsendragers gaan naar hun plaats en houden hun brandende kaars vast.
De gelovigen knielen op de communiebank (over de hele lengte).C reikt P de kaarsen aan en P reikt die uit aan de gelovigen.
De acolieten geven het licht met hun kaarsjes door aan de gelovigen die hun kaars net ontvingen.
De acolieten staan dus vooraan in de kapel en gingen via de smeedijzeren poort. Eventueel brengt W nog een mand met extra kaarsjes naar C aan de communiebank.
Na de uitdeling van de kaarsjes gaan P, C en de acolieten terug naar het altaar. C kan eventueel de mand op de communiebank achterlaten. De kruisdrager opent de communiebank en zet dan de kaarsjesmand weg.
P, C en de acolieten maken een kniebuiging.
De acolieten doven hun brandende kaarsjes en zorgen voor een handwassing op de gebruikelijke plaats aan de epistelzijde.
P bidt vervolgens een gebed ( Exaudi, quaesumus, Domine, plebem tuam… ) in het missaal.
C ging langs de gebruikelijke weg naast P staan.
P gaat naar het midden. C geeft een teken aan W voor de wierookoplegging.
C ontsteekt daarna de kaarsen van P en C aan de credenstafel.
W (met wierookvat) en de acolieten (met hun kandelaars) gaan naar de altaarvoet alsook de kruisdrager met het kruis.( Ook de toortsendragers met hun brandende kaarsjes zetten zich klaar in processie op de gebruikelijke plaats)
P bidt ‘Procedamus in pace’ : Op teken van C maakt men (behalve kruisdrager en acolieten) een kniebuiging en de processie begint.
C geeft P nog de baret en eventueel een hosannaboekje. Wanneer P en het volk de kerk verlaten hebben, kunnen ze een Marialied zingen terwijl de organist/koor in de kerk de gezangen verder zingt.
Processie :
Door de kapel - door de veranda - kleine kapel - oude sacristie – en langs de grote gang terug naar de kapel.
Terwijl men de kerk weer binnengaat, zingt men : 'Obtulérunt pro eo Domino...'
De misdienaars nemen allen in de kapel hun gebruikelijke plaatsen terug in. P en C wachten aan de altaarvoet indien het koor nog niet klaar is met deze zang.
Het kan voorvallen dat men pas de zang 'Obtulérunt' start als men al aan de altaarvoet staat.P en C blijven dan wachten.
Nadien doven allen hun kaarsen , maken P en C een kniebuiging en gaan ze naar de priesterstoel. P doet de koorkap uit en doet de manipel en kazuifel aan.
De H.Mis :
P en C keren naar de altaarvoet terug en maken een kniebuiging. Onmiddellijk is er wierookoplegging. Er zijn geen gebeden aan de voet van het altaar.
Tijdens de ‘Graduale’ meer bepaald wanneer het koor zingt ‘Sicut audivimus’ gaan de acolieten met een brandend kaarsje licht geven aan de gelovigen. Ze letten er echter op om tijdig terug te zijn zodat ze mee de evangeliebeweging (=overzetten van missaal naar de evangeliezijde) kunnen doen (met hun kandelaars).
Echter, wanneer Lichtmis na Septuagesima valt gaan de acolieten pas bij het begin van de Tractus het volk licht geven.
Nadat ze bewierookt werden door de ceremoniaris (na de handwassing) gaan de acolieten met een brandend kaarsje de gelovigen licht brengen.
De gelovigen ontsteken hun kaarsen van de prefatie tot na de communie van de priester. (zie ook hier-> Confiteor voor de H. Communie)
De acolieten zorgen er weer voor tijdig terug te zijn. Ze moeten immers hun kaarsjes op de credenstafel leggen en de bel meenemen naar hun plaats op de kussentjes. Als ze te laat zijn kan er niet gebeld worden bij de ‘Sanctus’.
‘Agnus Dei’ : de kruisdrager sluit de communiebank en legt er het witte kleed over.
Wanneer het tabernakel gesloten wordt en allen rechtstaan, opent de kruisdrager de communiebank.
Tijdens het laatste evangelie gaan de acolieten en dus ook de kruisdrager met het kruis in het midden klaar staan. Er is geen gebed na het laatste evangelie, eventueel enkel een slotlied.
Allen keren via de grote weg naar de sacristie terug.
Maak jouw eigen website met JouwWeb